Bij het zilveren feest van pater Callistus, O.F.M.

Article

1921

 

Bij het zilveren feest van pater Callistus, O.F.M.

[1]

Dinsdag a.s. viert het Gymnasium van Megen feest.

Sinds vijf en twintig jaar is dan aan het Gymnasium als Leeraar werkzaam Pater Callistus Beckers.

Het verheugt ons, in dit feest een gelegenheid te hebben niet slechts om den hoogvereerden Leeraar te huldigen, doch ook om aan het Gymnasium zelf de hulde te brengen, welke het verdient.

Wanneer wij een juichtoon aanheffen en medejubelen op het feest van Pater Callistus, dan willen wij ook eere brengen aan de school, waaraan hij nu vijf en twintig jaren verbonden was en welke hij door zijn persoon en werkzaamheid reeds al die jaren eerde.

De school van Megen heeft een schitterende traditie.

In 1645 gesticht, toen de Paters in Megen kwamen, is zij onafgebroken een centrum geweest, waar van alle zijden des lands jongelingen samenkwamen om de voorbereidende hoogere studiën te maken.

Zoo ooit, dan voorzag zij in die eerste jaren in een schrijnende behoefte. Met de kloosterscholen van de Kruisheeren in Sint Agatha, van de Carmelieten te Boxmeer stond de Latijnsche School van de Minderbroeders te Megen open voor de jongelingen van katholieken huize, die niet slechts in de generaliteitslanden, maar ook in Holland haast geen gelegenheid tot studie vonden tenzij op scholen, waar hun godsdienstige overtuiging werd miskend, vaak openlijk beleedigd. Maar ligt in de eerste jaren van haar bestaan een tijdperk van groote verdienste, ook later toen de gelegenheid tot studie ruimer werd, bleef de school van Megen een eereplaats innemen onder de verschillende inrichtingen van onderwijs. Zeker, ook de school van Megen had haar tijdperk van verval, ook daar dreigde in de zestiger jaren opheffing wegens het ontbreken van leerlingen en leeraren, maar zij wist zich te handhaven en na een korte inzinking kwam zij weer omhoog om zich in korten tijd op te werken tot de hoogte, waarop wij haar de laatste dertig, veertig jaren zien.

Wij herinneren ons nog dien tijd van gestadigen groei.

Met het aantal leerlingen klom het aantal leeraren en leervakken en toen voor vijf en twintig jaren Pater Callistus aan het Gymnasium werd verbonden, was het de taak der leeraren veeleer, het bereikte te bevestigen dan aan de school nog nieuwe uitbreiding te geven.

Aan die bevestiging van het onder de Prefecten Joosten, Gadet en Engels bereikte succes heeft Pater Callistus een zeer groot aandeel gehad. Door zijn trouwe stipte ambtsvervulling heeft hij de traditie van het Gymnasium gehandhaafd en moet hij in al die jaren voor de andere leeraren een prikkel zijn geweest, om met hem te wedijveren in de vervulling van hun heel niet lichte taak.

Zoo zien wij de verdiensten van dezen leeraar in de misschien minder geruchtmakende, maar toch zoo succesvolle gestadigheid in den dagelijkschen zorgvolle arbeid, in het geregeld bebouwen van den ontgonnen en wel aangelegden akker, in het rustelooze besproeien van den geplanten boom, in het verrichten van een arbeid, die geen bekoring heeft dan voor dengene, die hem met groote liefde verricht.

Als wij dan ook den blik terug doen gaan over die 25 thans vervlogen jaren, dan zien wij ons geplaatst voor een openbaring van liefde, welke vooral op zoo’n dag warmte verspreidt.

Liefde tot den hem opgelegden werkkring, wat weer hetzelfde in hem beteekent als liefde tot de jongens aan zijn zorgen toevertrouwd.

Deze heeft hem de 25 jaren van zijn leeraarsambt licht gemaakt, deze heeft hem echter de wederliefde, den dank verzekerd van de honderden oud-leerlingen, die het voorrecht hadden onder zijn leiding de studiën aan het Gymnasium van Megen te maken.

Het kan niet anders, of allen herinneren zich hem nog als den welwillenden, haast vaderlijken, oprecht toegewijden vriend, die eenvoudig, ja naief met de kleinen, toch altijd boven hen stond als iemand, die hen omhoog bracht.

Zoo neemt de jubileerende leeraar in de herinnering van hen, die de laatste vijf en twintig jaar aan het Gymnasium studeerden een eereplaats in onder de vele verdienstelijke professoren en valt een deel van de eer, waarop in die herinnering de school van Megen aanspraak mag maken, terug op den leeraar, die zonder het te zoeken, zonder het zich misschien bewust te zijn, een voornaam aandeel had in hetgeen de herinnering aan het Gymnasium zoo aangenaam doet zijn onder velerlei opzicht.

Het zij ons vergund, hier openlijk den jubilaris geluk te wenschen met het voorrecht, dat hij nu reeds 25 jaren een werkkring vond, zoo juist vragend, wat hij vermocht en zocht te schenken. Maar tevens wenschen wij het Gymnasium van Megen geluk, wijl het zulk een trouwen handhaver van zijn traditiën nu reeds vijf lustra mocht behouden.

Pater Callistus heeft het Gymnasium in die 25 jaren feitelijk steeds in bloei gezien, hij heeft dien bloei doen voortduren. Geen beter wensch meenen wij op dit feest te kunnen uitspreken, dan dat onder de schutse van den machtigen Ordebroeder van Padua, onder wiens bescherming het Gymnasium staat, het Gymnasium moge blijven bloeien en zegening verspreiden over Megen en omgeving niet alleen, maar ook, gelijk tot heden tot in de verste streken.

Wij hopen, dat de jubilaris nog jaren getuige moge zijn van dien bloei, dat hij daaraan zijn krachten nog jaren moge wijden, verzekerd, dat hij dien bloei beschouwen mag als medevrucht, in niet geringe mate, van zijne werkzaamheid. Die zekerheid schenkt hem reeds hier geluk, zij waarborgt hem nog grooter, daar, waar beter dan door onze woorden, beloond wordt, wat al die jaren in nuttigen arbeid werd verricht.

 


  1. Published in: De Stad Oss, 6 May 1921, page 5, unsigned. The text is attributed to Titus Brandsma, the chief editor of the newspaper (See: NCI OP28.26).

 

© Nederlandse Provincie Karmelieten

Published: Titus Brandsma Instituut 2025