Het Steenbergsche geval

Article

1937

Het Steenbergsche geval

Indruk ter plaatse

[1]

Op de ruchtbaarwording van de raadselachtige verschijnselen, welke zich voordoen in de parochie van den Welberg nabij Steenbergen, is door het publiek in dit stadje en in de omgeving uiterst rustig gereageerd. De toeloop, welken men verwachten zou, vond niet plaats. In de kalmte van het oude provinciestadje brachten de discussies over het geval nauwelijks eenige stoornis. Halen sommigen de schouders op bij de inderdaad erg zonderlinge geruchten, de meesten nemen een afwachtende houding aan en spreken de meening uit, dat men er toch nooit achter komt, wat zich afspeelt in de ziel van een mensch, die jaren lang ziek ligt en worstelt met God. Moeilijk is het echter, een omschreven beeld te krijgen van het juiste verloop der gebeurtenissen. Dat deze feiten van zeer bijzonderen aard zijn, hieraan twijfelt noch de geneesheer, die gedurende geruimen tijd Janske Gorissen, het dertigjarige meisje, behandelt, noch de plaatselijke geestelijkheid. Zijn bij den clergé van het bisdom Breda de meeningen al verdeeld, men is toch algemeen overtuigd van het bijzonder karakter der vaststaande feiten. Nauwkeurige en gedetailleerde publicaties der feiten acht men echter ongewenscht.

Het voornaamste deelden wij reeds mede[2], zooals het ons bekend werd uit eenige Noord-Brabantsche dagbladen en uit onmiddellijk gewonnen inlichtingen. Nader onderzoek ter plaatse stelt ons in de gelegenheid hieraan eenige merkwaardigheden toe te voegen, die het verloop der gebeurtenissen ietwat verhelderen.

Janske Gorissen, op het oogenblik een meisje van dertig jaar, vertoonde in 1929 verschijnselen van een longaandoening, die haar noopten, gedurende eenigen tijd het bed te houden. Ze was een normaal godvruchtig meisje, dat op bed haar rozenhoedje bad en haar leed opdroeg aan God ter bekeering van de zondaars. Haar huisgenooten merkten niets van een buitengewone vroomheid. Ook de behandelende geneesheer, dr. Meulekamp te Steenbergen, zag in het geval niet meer dan een doodgewone, veel voorkomende ziekte, waarvan geen ernstige consequenties te duchten zouden zijn. Het ziektegeval was tamelijk stationnair. Doch aldra kreeg het meisje gewaarwordingen, die haar verontrustten in toenemende mate. Zij ontving bevelen, haar gebed voor de zondaars te staken, weldra door bedreigingen gevolgd. Aanvankelijk kwamen deze bevelen niet van een zichtbaren persoon, maar later had zij hevige tormenten te doorstaan, volgens haar vaste overtuiging afkomstig van den boozen geest. Deze beproevingen namen allengs het karakter aan van lichamelijke kastijdingen. Gedurende geruimen tijd was het alsof de duivel een wreed spel met haar speelde. Zij zag den duivel. Hij trad op haar toe, sloeg haar, zoo dat de striemen zichtbaar werden, schudde haar hevig dooreen en veroorzaakte haar op verscheiden wijze heftige pijn.

Op deze periode van beproeving volgde een tijd van innerlijken troost. De huisgenooten van Janske Gorissen, vader, moeder, broer en zuster, namen weliswaar deze zonderlinge gebeurtenissen min of meer waar, doch hechtten er weinig beteekenis aan. De pastoor van den Welberg verzette zich tegen de gedachten, die Janske Gorissen benauwden en sloeg geen geloof aan haar opvatting, als zouden die benauwenissen van boven- of buitennatuurlijken oorsprong zijn. Vijf jaar lang zag hij de verschijnselen aan in deze stemming. Toen werd het hem onmogelijk, het klaarblijkelijk religieuze karakter van de feiten langer te betwisten. Hij nam alle maatregelen, die de voorzichtigheid voorschrijft, verzweeg volstrekt wat hij waarnam, doch teekende zijn ervaringen op. Zoo bestaat er over dit geval een uitvoerig dossier, dat in duplicaat berust op het bisdom. Wat er in wordt verhaald, komt vaak overeen met hetgeen de historie over gevallen van bijzonder begenadigden bericht: hevige strijd met Satan, vertroosting door den engelbewaarder, groote vertrouwdheid met het Goddelijke, bijzondere bijstand van Onze Lieve Vrouw, vizioenen, extazen, en eindelijk de stigmata en de duidelijk waarneembare afdrukken van doornwonden op het voorhoofd.

Bij dit al bleef Janske Gorissen een vrij gewoon meisje, dat geen aandacht zocht te trekken. Niemand dan degenen, voor wie de verschijnselen niet konden verborgen blijven, kwam iets te weten omtrent het geval. Dat het meer algemeene bekendheid verwierf, wordt dan ook door de betrokkenen betreurd.

Vriendinnen, die Janske Gorissen bezochten uit medelijden, omdat ze zoo lang op bed moet liggen, hadden zelfs geen vaag vermoeden van hetgeen zich in het bewustzijn en in de omgeving der patiënte afspeelde. Op onze vraag, hoe ze nu wel over al deze zonderlinge geruchten oordeelde, antwoordde een van deze meisjes doodkalm: “Och, wat weten wij daar nu van. Het kan ook wel allemaal maar ‘gedachte’ zijn van Janske.” Erg verbaasd toonde men zich niet, eerder een beetje sceptisch.

Zouden we hier te maken hebben met een mystieke begenadiging, dan zijn alle redenen aanwezig, om te denken aan de z.g. ‘passieve mystiek’, die in de Nederlandsche geschiedenis niet uitermate zeldzaam is. Verscheidene begenadigden der middeleeuwen behoorden tot dit type. Onder deze is de heilige Lidwina van Schiedam de meest bekende. Men kan als min of meer overeenkomstige gevallen nog noemen de heilige Ludgardis v. Tongeren en Christina de wonderbare, voorts Maria van Oignies. Margaretha van Yperen, Ida van Leuven, Elisabeth van Spalbeek, Geertruide van Oosten en Christina van Sint Truyden. Deze voorbeelden uit de middeleeuwen deden zich gedeeltelijk voor in hetzelfde sociale en cultureele milieu als waartoe Janske Gorissen behoort.

Of we echter met zulk een geval te maken hebben, is moeilijk vast te stellen voor den buitenstaander. Het meisje zoekt geen aandacht te trekken en zou gaarne zien dat de verschijnselen haar niet langer beroerden. Zij berust in hetgeen haar overkomt. Van eenig behagen in het bizarre schijnt niets waarneembaar. Dit alles stemt tot een zeker vertrouwen, evenals het oordeel van geneesheer en priesters, dat alleen de mystieke verklaring het geval bevredigend oplost. Hiermede is uiteraard niet gezegd, dat alle geruchten geloofwaardig en dat alle verschijnselen wonderbaar zijn. Wat zich voordoet in het bewustzijn van een ander mensch, kan nooit afdoend worden ontleed en wordt door een betrekkelijk oppervlakkige kennismaking met de feiten niet ontsluierd. Het eenige, dat men zeggen kan is wel, dat de indruk, als hadde men te maken met bedrog, zich niet opdringt.

Thans verkeert dit opzienbarende geval in een stadium, waarin het door verdere publicatie niet gediend wordt. Hetgeen hier gebeurt, is ongewoon, maar het is vaker voorgekomen, ook in ons land. Een al te rationalistische geloofsbeschouwing stond a priori afwijzend tegenover ervaringen van dezen aard. Diepere kennis van het katholieke gemoedsleven, ook uit het verleden, dwingt tot de erkenning, dat het mystieke, ook in opzienbarende vormen, zich herhaaldelijk voordeed, vaak bij personen, die er zelf door verbaasd werden. A priori afwijzen kunnen wij de mystieke verklaring dan ook niet. Dat zulke diepe psychologische raadselen zich vertoonen bij een eenvoudig meisje ten plattelande, is op zich zelfs iets bijzonders, hoewel niet zonder praecedenten. De waarde dier verschijnselen, ook al zijn ze louter bovennatuurlijk, blijft meestal beperkt. Ook speelt het natuurlijke, dus het physieke en het psychische gestel altijd een groote rol. Lichtvaardig wondergeloof blijft gevaarlijk en wij moeten dan ook volstaan met de conclusie, dat hier zich gevallen manifesteeren, die buiten het gewone terrein der medische en psychologische wetenschap schijnen te liggen. Hoe deze verschijnselen dan wel verklaard moeten worden, zal een nader onderzoek misschien uitwijzen.[3] Meer is er thans niet over te zeggen en wij gelooven te handelen in overeenstemming met de wenschen der betrokkenen, indien wij ons hiertoe bepalen.

 


  1. Published in: De Tijd, 2 June 1937, avondblad, p. 5 (and other news papers).
  2. Perhaps referring to: n.n., Mystieke stigmatisatie. Haar problemen, in: De Tijd, 31 May 1937, ochtendblad, p. 5.
  3. See also: P.J. Margry, Vurige liefde. Het geheim rond het Bloedig Bruidje van Welberg, Amsterdam 2022.

 

© Nederlandse Provincie Karmelieten

Published: Titus Brandsma Instituut 2025