Vrede door ontwapening

undated

notes for a speech

 

Vrede door ontwapening

[1]

<1>[2] Vreugde hier te komen spreken. Geloof, hoop, liefde.

Oorlog schijnt onvermijdbaar.

Menschen tot strijd geprikkeld. Oorlog verheerlijkt.

Gezond verstand in opstand.

Publieke opinie te beinvloeden. Enorme sommen besteed.

Vredesboodschap van Christus. Kribbe. Paaschdag.

Vader vergeef het hun. Spiridion te Antiochië.

Andere middelen dan oorlog om tot vrede en recht te komen.

Dit moet leven in de harten der menschen.

Si vis pacem para bellum[3] onjuist.

Tot de tanden gewapend, slaat men licht toe.

Oorlogsopwinding, psychose.

Algemeen erkend.

Evangelie: minder goede bewapening zal doen zinnen op vredesonderhandelingen.

economische middelen zeer machtig.

Pers. school. bijeenkomsten.

Bewapening noodig, militaire sfeer kweekt oorlog. Belang?

Maar niets meer dan de wapenindustrie. Belang bij oorlog.

Omkooperij. In ons land? Misschien niet bewust.

Invloed op de pers. Stemmingen.

Wapenfabrikanten schurken? Niet beweren. Zaken leveren, Aandeelen, overschatten gevaren, speculeeren op gevaren.

De enorme winsten. 30.000 gld. 100-300% div. ongeloofelijke sommen besteed voor tusschenpersonen, 100.000 en, processen en verhooren brengen het aan het licht.

Cecil[4]. Briand[5]. Volkenbondsactie.

mr. Limburg[6].

Pius X[7] aan Taft[8] edele poging.

Pius XI dec 22[9] vraagt of de zege met zulke offers niet te duur gekocht is, waar economische verbonden toch zoo machtig zijn.

Die misleidingsoorzaak wegnemen, dien kanker uitsnijden en laten bestralen door ‘t licht des verstands om krankzinnigheid te bezweren.

Waar een wil is is een weg. Pax hominibus bonae voluntatis[10]. <2>[11]

Senator Nye, voorzitter enquete commissie.[12] resultaat:

1⁰ wapenfabrikanten scheppen wantrouwen tusschen volkeren

2⁰ ageeren tegen ontwapening

3⁰ leger en marine ondersteunen verkoop aan vreemde mogendheden

4⁰ fabrikanten van verschillende landen werken samen

5⁰ enorme sommen worden besteed voor omkooping

6⁰ winsten zijn boven alle verhouding groot.

In Belgie 4 bladen in handen van vreemde industrieelen, die felle campagne voerden tegen ontwapening. <3>[13]

 

Particuliere wapenindustrie

Noodzakelijkheid van een zekere bewapening.

De volkeren moeten op afweer bedacht zijn.

Maar zij moeten zich hoeden 1⁰ voor al te spoedig op een zgn. afrekening aan te sturen. Men moet zich niet opwinden, niet bij de eersten aanval opvliegen om terug te slaan.

2⁰ Men moet wel bedacht zijn op aanval, maar niet op het eerste gezicht dadelijk den revolver trekken. Cum moderamine inculpatae tutelae[14] men moet den afweer temperen en beheerschen om niet zelf schuldig te worden en van verdediger aanvaller. Wachten op een aanval niet om verdediger te zijn maar om een rechtsgrond, een voorwendsel te hebben tot een aanval, dien men eigenlijk wenscht om eens af te rekenen. “Ik wilde, dat hij mij maar eens aanviel.” Er is zooveel schijn.

3⁰ Men moet koel en nuchter blijven en bedenken, hoe licht onze natuur zich tot hartstocht laat verleiden, laat misleiden. Wij moeten in de school, in de pers, in de samenleving, in de politiek ons ervoor wachten, voedsel te geven aan stemmingen, die ons tot een aanval brengen, die het ons gemakkelijk maken mee te doen. Wij moeten doordrongen zijn van de rampen welke de oorlog meebrengt en ons weten te beheerschen, als dreigt, dat wij er in betrokken worden.

4⁰ Ook de staat is hier een gevaar, al kan hij een waarborg zijn. Volkenbond steunen, ook al dreigt er eenige schade. “De cost gaet voor de baet uyt.

5⁰ Vooral die gevaren voor misleiding wegnemen, gelegen in de particuliere wapen-industrie, waardoor het feit ontstaat, dat allerlei geheime krachten werken om een volk tot oorlog te brengen. <4>[15]

6⁰ dat gevaar is tweeledig. Ten eersten: invloed van de wapenindustrie op den staat. Zij speculeert op de mentaliteit van enkelen, die invloed hebben en versterkt dezer invloed.

De koopman weet zijn waar aan den man te brengen. In Nederland spreekt men gelukkig niet zooveel van omkooperij, steekpenningen, corruptie. Maar het verschijnsel kennen ook wij helaas en sterken zijn er aan ten offer gevallen. Hun gezag, hun positie doet hen woorden spreken, die oorlog maken, niet omdat deze noodig is, maar omdat hun woorden met goud worden betaald en zij worden met goud betaald, omdat die oorlog voor bepaalde personen millioenen winst beteekent.

7⁰ Maar al is de staat gezond, al is er van deze omkooperij geen sprake, dan dreigt er een ander gevaar nl. de misleiding, de ophitsing van het volk door de pers en in vergaderingen. Wat is er in den oorlog niet uitgegeven om een invloedrijke courant in handen te hebben en in zijn geest te laten spreken. Wat beteekent censuur op de bladen, wat wijst het aan, als die censuur in het geheim plaats heeft, als de courant betaald wordt, een spreker wordt gehonoreerd, een betaalde tournee maakt om de oorlogsstemming aan te kweeken en levendig te houden.

8⁰ Zijn die wapenfabrikanten allen schurken? Ik zou het niet willen beweren. Zij leven in een andere wereld. Zij berekenen de kansen van hun bedrijf. Zij zien door de winsten, die ze hun voorspiegelen, de gevaren grooter. Zij houden er rekening mee, dat de oorlog uitbreekt en letten op alle ongunstige verschijnselen. Zij hebben er belang, groot belang bij, dat de volkeren strijden. Zij overschatten de gevaren, die den vrede bedreigen en speculeeren op den hartstocht der menschen. <5>[16] Vooral de wijze, waarop die instellingen werken, werkt in de hand, dat het bedrijf geen moraal kent. De aandeelhouders steken hun millioenen in een bedrijf met geen ander doel dan om dividend te trekken van een maatschappelijk ingesteld bedrijf. De directie van het bedrijf heeft tot taak, dit zoo te leiden, dat het winst afwerpt, dat er geleverd wordt en hij concurreert met verwante industrieën om deze voor te zijn in de levering en schildert daarom den toestand alsof die leveringen niet kunnen wachten geen dag en geen nacht. Zij maken openbare en bedekte reclame, zij weten efficient te zijn. Onder hun suggestie worden wapenen besteld en betaald, die wellicht nooit noodig zullen zijn. Een paar maanden geleden zijn door onze Regeering voor enkele duizenden verkocht wapenen, die anderhalf millioen hebben gekost, maar nooit gebruikt zijn.

9⁰ die winst behoeft een staatsbedrijf niet te maken. Daar is een rem om er nog al meer geld in te steken, dat toch zoo broodnoodig is voor andere doeleinden. Het italiaansche volk zoekt expansie, waardoor de algemeene welvaart zal worden bevorderd, schatten toevloeien aan de schatkist zoowel als aan het volk, maar misrekent men zich niet en zijn de milliarden, die daarvoor worden uitgegeven gevoegd bij de offers aan menschenlevens en demoralisatie niet een prijs die veel en veel te hoog is. Waren die milliarden besteed ter ontwikkeling van industrie en landbouw, tot aanknooping en bevordering van handelsbetrekkingen, voor een penetration pacifique, italie zou er sterker door zijn geworden, nu dreigt het zich op een dusdanige wijze te verzwakken, in schulden te steken, aan volkskracht te verliezen, dat het als overwinnaar aan uitputting sterft. <6>[17] 23 Dec. 1922 schreef Paus Pius XI “Onder de steeds sterker wordende vrees voor het uitbreken van een nog noodlottiger oorlog bestaat er voor alle staten een zekere dwang om in een staat van oorlogsbewapening te leven. Terwijl daardoor de schatkist uitgeput raakt, wordt de volkskracht gebroken en ook het werk der beschaving en het godsdienstig leven en de redelijke tucht ontredderd.”

10⁰ Men zal vragen, of die winsten dan zulke afmetingen aannemen, dat daarvan zoo groote invloed kan uitgaan. Men heeft berekend, dat in den grooten wereldoorlog de zgn. bloedige internationale der bewapeningsindustrie een winst heeft gemaakt per gesneuvelde van 20.000 gld. Wat deert het velen, dat er een mensch sneuvelt, als hij voorziet, dat zulke winsten kunnen worden gemaakt, te minder, omdat hij dit resultaat van zijn levering niet uitdrukkelijk bedoelt en er niet noodzakelijk mee verbonden ziet. Het moreele geweten wordt bovendien gesust, doordat de afnemers wapenen eischen en bestellen en verklaren ze te behoeven. In 1932 bij de spanning tusschen Japan en China leverde N. Amerika ontzaglijke hoeveelheid wapenen aan beide landen. Een afgevaardigde Fish (New York)[18] deed in het Parlement een voorstel den uitvoer te verbreden. Staatssecretaris Stimson[19] verklaarde dit onaannemelijk, omdat het een ongewenschten terugslag zou kunnen hebben op de vredesonderhandelingen in het Verre Oosten, door beide landen als een onvriendelijke daad zou worden beschouwd.

Er is nauwelijks beter belegging van geld denkbaar dan in de wapen-industrie. Slechts bevoorrechten kunnen er hun geld in krijgen wat de positie nog versterkt. Ze keert dividenden uit van 200-300 %, terwijl de gewone metaal-industrie nauwelijks 20 – 30% haalt. <8>[20]

Wat de wapen-industrie beteekent kan men beseffen, als men weet, dat de gezamenlijke landen meer dan 12 milliard voor landsverdediging uitgeven in vredestijd, nu met sprongen nog hoogere uitgaven verteeren. In oorlogstijd stijgt de uitgave tot het ongelooflijke. De laatste oorlog kostte Italie per dag meer dan een millioen gulden, terwijl honderden millioenen alleen voor bewapening wordt uitgegeven. Frankrijk en Duitschland hebben in de vier oorlogsjaren alleen aan munitie evenveel opgemaakt als de gezamenlijke staatsuitgaven der beide landen in vier vredesjaren hebben bedragen nl. 35 milliard gulden. En hierbij doet zich de nog meer ontstellende bijzonderheid voor, dat via Zwitsersche concerns Fransche industrieën de Duitschers, Duitsche industrieën de Franschen van oorlogstuig hebben voorzien[21] om het eigen volk te bestrijden, neen te vermoorden. De Engelschen hebben eveneens een onnoemelijk aantal wapens aan Duitschland geleverd zoodat een Engelsche admiraal meende te mogen zeggen, dat het daarom twee jaar langer tegen Duitschland heeft moeten vechten. <7>[22]

Ons eigen land gaat hier evenmin vrij uit. Hoewel de wapen-industrie in zich niet ongeoorloofd mag worden genoemd, echter evenmin een voor een bepaald bedrijf of concern noodzakelijk, acht ik het een schande, te moeten zeggen, dat ook wij onze particuliere wapenindustrie hebben en dus onder de broeders van ons volk deze beulen van de menschheid hebben. Het was altijd een treurig beroep beul te zijn, wie wil het wezen. Ik zou me schamen, als ik geld had, dit te steken in een bedrijf, dat zooveel onrecht helpt plegen en die onrechtpleging zelfs bevordert. Dat wordt niet afgewasschen door het ten deele goed besteden van dat geld. Deze fabricatie moest tot het noodzakelijke, het allernoodzakelijkste beperkt zijn, slechts geschieden op last en onder toezicht van den staat zelven, voor wien het wordt gedaan.[23]

Maar het is verleidelijk. Zoo’n fabriek op een plaats brengt er werk, brengt winst. De gemeenteraad van Dordrecht stapte over alle bezwaren van hinderwet en moraal heen om deze voor de welvaart van de stad zooveel belovende fabriek in Dordrecht te krijgen en te houden. Die fabriek kwam er toch, het zou toch jammer zijn, zulk een voordeel voor Dordt te laten verloren gaan. Daarvoor trotseert men, dat bij een oorlog de vliegtuigen boven Dordt komen, om het te vernietigen en plat te branden. Men noemt Dordt verdedigbaar daartegen en nieuw geld wordt gevoteerd om Dordt te wapenen tegen zichzelf.

 


  1. Manuscript (NCI OP112.15), 8 pages, undated. Notes for a lecture. At the first page we find a design for the lecture, the other pages show notes about arms industry. Perhaps the notes are for the lecture held 18 March 1937 in Venlo (hotel Suisse) at a meeting of the Venlo-section of the R.K. Vredesbond (R.C. Union for Peace). A report of this lecture is given in: Limburger koerier Saturday 20 March 1937, 4. Brandsma did not number the pages. The page order of the archived typescript (numbered 124-130) does not correspond with the design of the reasoning. Therefore we correct this page order.
  2. Archive number 124.
  3. Als je vrede wilt, bereid dan de oorlog voor.
  4. Lord Robert Cecil (1864-1958), Nobel Peace Prize 1937 for his work for the League of Nations.
  5. Aristide Briand (1862-1932), a French statesman who is known for his reconciliation politics after World War I.
  6. Mr. Joseph Limburg (1866-1940), Dutch politician and president of the Dutch unions for League of Nations and Peace.
  7. Pope Pius X (1835-1914).
  8. William Howard Taft (1857–1930) was Secretary of War before he became the 27th president of the United States.
  9. Encyclical Ubi Arcano Dei Consilio on peace.
  10. Peace to men of good will (Luke 2:14).
  11. Archive number 125.
  12. Senator Gerald Nye was president of the “Special Committee on Investigation of the Munitions Industry”, a commitee of the US Senate (1934 – 1936). Therefore, this manuscript needs to be dated after 1933.
  13. Archive number 127.
  14. ‘blameless protection by management’.
  15. Archive number 126.
  16. Archive number 125a.
  17. Archive number 130.
  18. Hamilton Fish III.
  19. Henry L. Stimson.
  20. Archive number 128.
  21. Crossed out is: ‘en aldus leverden’.
  22. Archive number 129.
  23. Added, and later on crossed out is: “Nu werkten er zelfs Oostenrijkers voor de levering aan Oostenrijk”.

© Nederlandse Provincie Karmelieten

Published: Titus Brandsma Instituut 2022