Nieuwe boeken op de Leeszaal

Article

1925

 

Nieuwe boeken op de Leeszaal

[1]

Er is al lang naar uitgezien en er is ook behoefte aan.

Maar de tijden zijn slecht en boeken kosten heel veel geld.

En zoo altijd, heden vooral geldt het, de tering naar de nering te zetten en de schuld niet te verzwaren.

Hoe noodig het voor den bloei van de Leeszaal is, nieuwe boeken aan te schaffen, de tijdsomstandigheden dwingen er toe, binnen de perken eener beperkte begrooting te blijven.

Ondanks den slechten tijd heeft de Leeszaal thans weder een flink aantal nieuwe boeken kunnen koopen en al zou men om allen te voldoen, nog veel grooter aankoop moeten doen, wij gelooven, dat thans weder in de eerste behoefte is voorzien.

Want er is meer, dan dat het Bestuur meende de beurs te moeten openen voor aankoop, er zijn weldoeners geweest.

Voor aankoop van nieuwe boeken is geld gegeven niet alleen, maar ook hebben niet onbeteekenende schenkingen van boeken plaats gehad.

De oproep, dien we in het begin van het jaar plaatsten[2], is niet onbeantwoord gebleven. Bij getallen van tien, vijf en twintig en meer zijn boeken gegeven, welke voor de Leeszaal zeer geschikt bleken.

Niet aanstonds kon alles worden opgenomen, ter lezing gelegd of in uitleen gegeven.

Het was noodig, de boeken te schiften en te rangschikken in de eenmaal aangenomen rubrieken.

Dat dit eenigen tijd kost, spreekt vanzelf.

En zoo mogen de milde gevers verontschuldigen dat eerst na een paar maanden de gegeven boeken onder de boeken van de Leeszaal zijn opgenomen en worden uitgegeven aan wie ze vraagt.

Maar nu kunnen we ook een paar honderd boeken, onder welke zeer vele zeer gunstig door de pers besproken, aan de leden van de Leeszaal aanbieden. We kunnen de lijst niet in één blad geven.

We zullen geleidelijk de eerste weken de geheele lijst in dit blad afdrukken. Wie een nieuw boek ter lezing verlangt, kan echter nu reeds aan de Leeszaal vragen, of er iets naar zijn smaak en behoefte is. Ik geloof, dat allen iets zullen vinden, wat zoo niet aan alle toch aan enkele wenschen, die zij hadden, tegemoet komt.

Mede namens het Bestuur van de Openbare Leeszaal betuig ik den gevers van geld zoowel als van boeken hier openlijk onzen oprechten dank. Ik weet, dat ik handelen zou tegen veler uitgesproken verlangen, indien ik hen met name zou bedanken. Zij mogen er zich van verzekerd houden, dat wij niettemin hun naam in dankbare herinnering gedenken.

Mag ik de Openbare Leeszaal hier openlijk in hun voortdurende belangstelling en milddadigheid aanbevelen en niet minder op hun voorbeeld wijzen, opdat zij, die de Leeszaal nog niet steunden en het zouden kunnen zoo niet door geld, dan toch door boeken, het gegeven voorbeeld volgen en op die wijze ook hun bijdrage schenken om den bloei dezer nuttige en noodzakelijke instelling te bevorderen en te verzekeren.

P. Titus Brandsma, O.Carm.

Censor-Bibliothecaris.[3]

 


  1. Published in: De Stad Oss, 26 June 1925, page 1 (See also NCI OP29.16).
  2. See ‘Voor universiteit en leeszaal’: De Stad Oss, 27 February 1925, page 1.
  3. Titus Brandsma had become the librarian in 1924 (See the report in: De Stad Oss, 2 January 1925, page 5) and the censor in 1925 (See announcement in: De Stad Oss, 7 January 1925, page 3).

 

© Nederlandse Provincie Karmelieten

Published: Titus Brandsma Instituut 2025