Deum tuum adorabis et illi soli servies

Undated

notes for sermon

 

[1]

Deum tuum adorabis et illi soli servies[2]

Bekoring van den Zaligmaker beeld onzer bekoringen. Nog altijd bestormen ons allerlei gedachten en neigingen.

Van den dienst van God afgetrokken.

Elias voor het Joodsche volk. Als Jehova God is, volg Hem.

Niemand kan twee Heeren dienen.

Wij hebben ons onder de banier van Christus geschaard.

God heeft zich aan ons gegeven, wij hebben ons met Hem vereenigd. Waar twee of drie in mijn naam vergaderd zijn.

Hij zei gij eet, hetzij gij drinkt, of iets anders doet, doet alles in den naam des Heeren.

Kan God bij U zijn, is U zijn tegenwoordigheid bewust.

Si inimicus homo hoc fecisset, tu vero homo unanimis, qui dulces mecum capiebas cibos.[3] Aan wien ik Mijzelven gaf, die een verbond met Mij sloot, mij wildet het toebehooren, mijn naam draagt.

Ergernis. Verwijdering. Ouders, die hun kinderen niet naar Nijmegen laten gaan of spijt hebben, dat zij daar zijn.

Wee dengene die de ergernis geeft.

Weest katholieke studenten. Toont karakter, toont liefde tot God.

 


  1. Typescript (OP 89.8), 1 page, undated notes for a sermon to the students of the Catholic University of Nijmegen.
  2. See: Luke 4:8.
  3. See: Psalm 55:13-15.

 

© Nederlandse Provincie Karmelieten

Published: Titus Brandsma Instituut 2023