Van het Kruis tot de Opstanding

Article

1920

 

Van het Kruis tot de Opstanding

[1]

Vrijdagmiddag 3 uur.

Het is volbracht.

Ontzettend veel heeft het Slachtoffer van Goddelijke liefde en menschelijke haat geleden.

Het is volbracht.

Christus, het Zoenoffer voor de zonden der wereld, in de voorafbeeldingen allertreffendst door het Paaschlam verzinnebeeld, is ter dood gebracht, geslachtofferd.

***

Donker is het in de wereld.

Hij was het licht der wereld, maar de wereld wilde hem niet kennen. Zij sloot de oogen voor het licht.

Met benevelden blik zit de wereld rondom het graf van Christus, die dood is, dien zij dood waant, om nooit meer te verrijzen.

Met de leerlingen op den weg naar Emmaus schudden zelfs braven het hoofd over den loop der dingen. Zij ‘begrijpen’ niet, dat het moet en kan, zooals het gebeurt.

Hadden zij aan den voet des kruises gestaan, zij hadden in het geheel niet begrepen, dat Christus in zulk een schande moest ondergaan.

Maar Christus vroeg op den weg aan de leerlingen: Moest de Christus zulks niet lijden en aldus zijn heerlijkheid ingaan? En hij bewees hun uit de Schriften, dat de Messias dat lijden, die schande juist moest verduren.

Nog zitten velen vol twijfel en ergernis rondom het graf des Heeren, bij degenen, voor wie Christus dood is. En zij praten en zouden de beschikkingen der Voorzienigheid anders willen. De Kerk van Christus moest anders optreden.

Donker is het in de wereld en velen zien geen uitkomst. Het komt omdat Christus voor hen dood is.

***

Den derden dag zal hij verrijzen.

De wereld mag tegen hem samenspannen, een wacht plaatsen rondom zijn graf om hem te beletten er uit op te staan. Hij, die van den dood verrijst zal ook den steen afwentelen.

Den derden dag zal hij verrijzen.

Den derden dag, dat is op het uur door God gekozen.

Op dat uur zal, zoo God het wil, voor de wereld het inzicht komen, dat op den dood de verrijzenis volgde, dat na het lijden van dezen tijd het verblijden komt zonder einde.

Na het ‘Hosanna’ hoorden wij het ‘Crucifige’ na het ‘Crucifige’ van de kruisiging volgt ook het Alleluja van Paschen.

Paschen is het feest der Opstanding, nadat we gezien hebben en overwogen dat in matelooze liefde God voor ons stierf, om ons tot opstanding en verrijzenis te brengen.

Zal Paschen voor ons zonder zin zijn? Een onderpand van vreugde?

Dat kan niet, als we heden met Maria staan onder het kruis, waaraan voor ons Christus is gestorven.

Het gezicht op dat kruis is voldoende om ons gerust te doen zijn over de toekomst, en te doen vertrouwen op Hem, die door zijn lijden en zijn dood op voor de wereld onbegrijpelijke wijze tot de heerlijkheid inging en ons den Hemel opende, de plaats van ons eenig geluk.

 


  1. Published in: De Stad Oss, 3 April 1920, page 1, unsigned (editorial). The text is attributed to Titus Brandsma, the chief editor of the newspaper (See: NCI OP28.23).

 

© Nederlandse Provincie Karmelieten

Published: Titus Brandsma Instituut 2025