Het boek der boeken. Een Bijbelsch leesboek

Book review

1927

 

Het boek der boeken

Een Bijbelsch leesboek

[1]

Gerard Zerbolt van Zutfen, in de vijfde eeuw, de groote pleiter voor het lezen van de H. Schrift in de volkstaal, noemde het een werk van Heiligen, een allerverdienstelijkst werk, de H.H. Boeken in de volkstaal te verspreiden en aldus meer ingang te doen vinden. Velen lezen, zegt hij in zijn tijd alsof het de onze was, allerlei helden- en ridderromans, boeken van weinig of geen nut. Het was ongetwijfeld heel wat verstandiger, indien zij tijd en moeite besteedden om iets van de H. Schrift te lezen en te verstaan.

Wat deze leidende figuur onder de Broeders van het Gemeene Leven op het einde der veertiende eeuw schreef, mag in het begin der twintigste worden herhaald. Geert Groote was hem voorgegaan in dat ijveren voor meer kennis van de H. Schrift. De bevordering dier kennis was een deel der levenstaak van de Broeders, Zij stonden als zoodanig bekend, tot buiten de grenzen des lands.

En toch was hun standpunt in geenen deele nieuw. Als we lezen, wat Zerbolt van Zutfen in zijn tijd voor argumenten bracht om het standpunt der Broeders in deze toe te lichten, dan zien we diens geheele verhandeling bestaan in een samenvoeging van allerlei citaten uit de meest gezaghebbende Kerkvaders en kerkelijke schrijvers, die als om strijd de verspreiding van de kennis der H. Schrift door overbrenging van de meest toegankelijke gedeelten in de landstalen, prijzen en aanbevelen. Paus Innocentius de Groote wordt er aangehaald naast den H. Augustinus. Naast St. Joannes Chrysostomus laat hij St. Hieronymus spreken. Caesarius van Arles zegt niet anders dan Bisschop Faustus, de H. Thomas van Aquino, de groote en gezaghebbende leider in godgeleerdheid en wijsbegeerte, niet anders dan de meester en leider in het geestelijk leven Hugo van St. Victor. Cassianus wordt er aangehaald met Dorotheus, Sint Efrem met Eusebius, de eerbiedwaardige thans heilige Beda is er voor deze streken de bijzondere bevorderaar van.

Prof. de Jong van Rijsenburg zeide dan ook in zijn bespreking van Hyma’s boek ‘The Christian Renaissance’ zoowel van Zerbolt als van Geert Groote, dat zij op dit gebied geen baanbrekers zijn geweest. Zij hebben slechts opnieuw nadruk gelegd op een door en door katholiek standpunt. Vóór hen was niet slechts het geheele Boek der Psalmen, maar waren ook andere deelen van den Bijbel vertaald, waren de bijbelsche verhalen van Jacob van Maerlant en de zoogenaamde historiebijbels zeer sterk verspreid. Om niet te spreken van de Evangeliën-harmonieën, waarvan onder de Publicaties der Afdeeling Nederlandsch van het Instituut Nieuwe Letteren aan de Nijmeegsche Universiteit, uitgegeven door prof. Jac. van Ginneken S.J. zoo juist een der mooiste overblijfselen in nieuw-Nederlandsche vertaling van mej. van Kersbergen is verschenen: Het leven van Jesus, volgens het oude verhaal naar de Evangeliën door den apologeet Tatianos.

Bladeren we door een overzicht van onze Nederlandsche Letterkunde, dan worden we getroffen door de liefde onzer Vaderen voor het woord der H. Schrift. Het protestantsche standpunt, dat de H. Schrift te sterk naar voren bracht en deze als eenige bron van het geloof naar ieders eigen ingeving te verklaren voorstelde, heeft zeker eenige reactie in tegengestelden zin uitgelokt en de Katholieken vaak van een sterke aanbeveling weerhouden, opdat deze niet in protestantschen zin zou worden geduid. Maar ondanks die gereserveerde reactiestemming, blijkt zelfs in den fellen tijd van protestantsche overheersching, dat bij den Nederlandschen Katholiek de liefde tot den Bijbel groot is.

De aandacht is er bij hem niet zoo uitsluitend op gericht als bij den Protestant, omdat het Katholieke geloofsleven het levendmakend water uit nog zooveel andere bronnen put, maar toch oefent het Oude en Nieuwe Testament gelukkig nog steeds zijn bekoring uit op het Katholieke Nederlandsche volk. De schildering onzer kerken legt dit boek der boeken beter en duidelijker voor de Katholieken open, dan de lezing ervan tusschen de witte niets zeggende muren van het protestantsche kerkgebouw. De gebeden der H. Mis niet alleen, maar ook vele oefeningen van godsvrucht zijn kleine bloemlezingen uit de H. Schrift en het mag met vreugde worden vastgesteld, dat de geloovigen zich sterker dan ooit tot deze soort gebeden getrokken gevoelen.

De liefde tot de H. Schrift leeft nog onder het Katholieke Nederlandsche volk. Ze leeft niet alleen, zij bloeit.

Een nieuw bewijs is er dezer dagen voor geleverd. Het is een reden tot blijdschap. Het mag overbodig zijn, die blijdschap uit te spreken, het is ook mogelijk, dat door ze uit te spreken, die blijdschap wordt gedeeld door personen, die zonder deze aankondiging geen aandacht zouden hebben geschonken aan het feit, dat dezer dagen een boek verscheen van bijzondere beteekenis en van meer dan gewone waarde.[2] Er zullen er misschien zijn, die vinden, dat ik het wat hoog aansla. Als er een punt van appreciatie van wordt gemaakt, nu ja, dan zal ook op dit werk wat af te dingen zijn en kan men de schaduw zoo breed uitmeten, dat men er heel wat personen in kan zetten, die zoowat geen licht meer zien.

Maar volgens Nisard, door Schaepman graag aangehaald, is de kritiek “L’art de lire les bons livres”, de kunst om juist het goede in de boeken te onderscheiden en wat goed is, aan te bevelen. Het blijft allemaal menschenwerk en als twee hetzelfde doen, is het niet hetzelfde, dat wil zeggen, een ieder zou hetzelfde werk toch weer een beetje anders doen. Maar het goede kan ook op meer dan één wijze geschieden. En al zijn er dan in het feit, waarop ik even de aandacht wilde vestigen, enkele dingen, welke ik even lief of liever eenigszins anders zag, dat neemt niet weg, dat het geheel prachtig is.

Ik bedoel hier het nieuw verschenen Bijbelsch Leesboek, uitgegeven door de N.V. Paul Brands Uitgeversbedrijf, samengesteld rijk met platen versierd door Dr. Felix Rutten, Huib Luns, Prof. Groenen en Dr. Th. Verhoeven. Men behoeft nu niet voor een klinkenden naam omver te vallen, maar als er vier tegelijk klinken en niet eenstemmig, maar in bijzondere harmonie met elkander, dan vormen zij een akkoord, dat een oogenblik doet zwijgen. Hier is wel een combinatie gevormd, de verheven stof van het leesboek passend en waardig. Een der beste schrijvers op letterkundig gebied dr. Felix Rutten, een der knapste teekenaars, Huib Luns, een hoogleeraar in de H. Schrift Prof. P. Groenen, de directeur van het R.K. Centraal Bureau voor Opvoeding en Onderwijs, Dr. Verhoeven, kon men gelukkiger combinatie maken voor de samenstelling van een leesboek, dat het mooiste en meest treffende van de H. Schrift op een daaraan passende wijze, keurig verzorgd naar vorm en inhoud tot het Nederlandsche volk komt brengen? Alleen het feit, dat deze vier mannen, op wier tijd en werkzaamheid door velen telkens weer beslag wordt gelegd, den tijd voor de samenstelling van dit boek noodig, hebben willen vrijmaken en de Uitgever geen kosten spaarde om hun werk in een zoo schitterend mogelijk kleed te steken, mag een reden tot blijdschap heeten.

Het getuigt van hun eigen liefde en vereering maar ook van hun meening, dat het Nederlandsche volk zulk werk nog zal weten te waardeeren en het bezit van een uitgave als door hen samengesteld, op prijs zal stellen. Ik hoop van harte, dat hun verwachting niet zal worden teleurgesteld. Hier is een fijn uitgevoerd, keurig verzorgd boek in den handel gebracht, dat zeker niet alles geeft, wat de H. Schrift bevat, de schoonheid er van niet heeft uitgeput, maar toch een bloemlezing heeft gehouden en die bloemen in een kleurig en fleurig bouquet biedt aan elk die beseft, dat er in de Nederlandsche letterkunde ten slotte geen welriekender bloemen te plukken zijn, dan die door God zelf zijn uitgezaaid, zij het dan ook verder door menschenhand gekweekt en geplukt.

Ik herhaal wat ik in het begin naar den zin aanhaalde van Zerbolt van Zutfen. Men leest van alles, voor allerlei romans heeft men geld en tijd. Men verspilt niet zelden beide aan het lezen van de meest onware en zelfs onwaarschijnlijkste verhalen, van schilderingen van strijd en moord. Het moet, dunkt me, zelfs voor romanverslinders iets verrassends zijn, nog weer eens rustig de mooie bijbelsche verhalen te lezen, vooral nu deze verteld worden in een letterkundig mooien vorm, verlucht met de etsachtige vruchten van de rijke verbeelding van een kunstenaar, die zich geheel in de stof heeft ingewerkt.

Die prenten vullen het gelezene aan, leggen het vast in de verbeelding, nadat zij het daarin hebben doen leven. Die platen zal ik ook weer niet noemen het schoonste, dat er zou kunnen worden geboden. Enkele uitbeeldingen bevallen me zelfs niet. Ik noem de belegering van Jericho, waar de verbeelding, naar mijn meening, wat al te vrij te werk gaat; David, dien ik niet in zulk een kleeding denk in zijn komst in het leger, in zijn gesprek met Saul, in zijn strijd met Goliath, ook al is hij dan een forsche herdersknaap levend in en met de natuur. Maar dit is geen reden om het werk van Huib Luns niet hoog te waardeeren. Doré deed het ook in dien trant, misschien mooier. Maar hier is weer nieuw leven, misschien niet zoo sterk, maar toch sprekend tot den lezer. Die platen van Luns doen het boek al dadelijk eens doorbladeren. Prentjes kijken doen we nog allemaal graag. En het doorbladeren toovert ons die oude wereld weer voor den geest. Onze herinnering weeft er nog lang vergeten en verdwenen gewaande elementen onzer jeugdverbeelding omheen en weer voelen we de bekoring, die de bijbelsche verhalen op ons hadden in onzen schooltijd, toen we nog heel klein waren, later ook nog in anderen vorm op het gymnasium en de hoogste studiën, ja, we beginnen weer te lezen en met genot.

Het boek is wat duur. Voor hetgeen het geeft, is het niet te duur, integendeel, wanneer men dat bedenkt, moet men het goedkoop noemen, zeker in Nederland, maar het is toch een rijksdaalder. Nu heeft men voor een rijksdaalder ook wel iets echt moois, maar het is een boek, dat men in grooten getale in de handen van de jeugd vooral zou wenschen en door de handen van de jeugd toegang zou willen zien vinden tot de huisgezinnen. Voor de meeste lagere scholen zal daarvoor de prijs wel een bezwaar zijn. Daar zal deze uitgave de ook mooie boekjes van Broeder Vincent niet zoo gemakkelijk verdringen, al wenschen we het van harte daarnaast een plaatsje, zij het niet voor alle kinderen dan toch misschien in de kleinere hoogere klassen speciaal van M.U.L.O.-scholen. Wat voor de lagere school om de kosten wellicht niet gaat, zal mogelijk zijn op de middelbare scholen en gymnasia.

Maar laat men niet meenen, dat het hier een schooluitgave geldt, al prijs ik ze aan voor de school. Neen, het is een boek voor het huisgezin, een boek, dat in geen werkliedengezin behoeft te ontbreken, maar ook gezien mag worden op het boekenstandaardje van de salon der rijken. Dit is nu waarlijk eens een boek voor iedereen.

Ik wilde, dat elk Katholiek huisgezin van Nederland het kocht en door dit boek weer de H. Schrift een boek werd, door Nederlands Katholieken naar oude traditie in eere gehouden, gaarne gezien en doorbladerd.

Het zou een nieuwen opbloei van ons geloofsleven waarborgen.

P. Titus Brandsma, O. Carm.

Nijmegen.

 


  1. Published in: De Maasbode, 14 January 1927, p. 9 [ Kerkelijk leven]. See also NCI OP 29.26.
  2. [TB] Bijbelsch Leesboek, door Dr. Felix Rutten, Huib Luns, prof. P. Groenen en dr. Th. Verhoeven. — N.V . Paul Brand’s -Uitgeversbedrijf, Hilversum 1926.

 

© Nederlandse Provincie Karmelieten

Published: Titus Brandsma Instituut 2025