Gemeentelijke werkverschaffing

Article

1921

 

Gemeentelijke werkverschaffing

[1]

Plaatsten wij de vorige week een oproep tot steun aan de pogingen, welke in het werk zouden worden gesteld om de steeds meer dreigende werkloosheid in Oss te ondervangen door werkverschaffing[2], met voldoening moeten we vaststellen, dat die steun in de laatste zitting van den gemeenteraad in hooge mate is verleend en het voorstel daartoe inderdaad met warme belangstelling is ontvangen.

Het ligt in den aard der zaak, dat een zoo verstrekkende en kostbare maatregel als gemeentelijke werkverschaffing niet zonder te voren bestudeerd en overwogen te zijn kan worden toegepast en het voorstel van den burgemeester, ter bestudeering dezer aangelegenheid een commissie te benoemen werd dan ook terstond door allen aangenomen.

Niettemin besprak men reeds ter gemeenteraadszitting verschillende wijzen van werkverschaffing, doch zooals de heer Ploegmakers zeer juist uitdrukte, het waren nog slechts eenige grepen, eenige losse gedachten.

Inmiddels lagen daarin voor de com[mis]sie reeds waardevolle aanduidingen. Tot eere der commissie moet hier gezegd worden, dat zij de urgentie van haar taak heeft begrepen en met spoed aan het werk is getogen.

Reeds Vrijdagavond had zij haar eerste bijeenkomst en, naar wij hooren, wordt met voortvarendheid gewerkt om zoo spoedig mogelijk concrete voorstellen aan den raad te kunnen doen.

Het ligt niet in onze bedoeling op die besprekingen vooruit te loopen, doch waar reeds in den raad verschillende punten zijn besproken en aangeduid, kan het misschien zijn nut hebben, daaraan een paar beschouwingen te wijden.

Werkverschaffing vordert uitbetaling van werkloon en, waar zooals hier het aantal werkloozen groot is, daar vraagt de werkverschaffing sommen van beteekenis. Er werd in de laatste vergadering van den gemeenteraad reeds gesproken van honderduizend gulden en daarmee is men misschien nog niet klaar. Voor men zulke sommen voteert, vraagt men toch eens, waar het geld vandaan moet komen en waar het blijft.

Werkverschaffing is geen bedeeling van armen, waarin alleen de liefde een woordje meespreekt en de eene hand niet behoeft te weten, wat de andere doet, daarnaast heeft men de uitkomsten na te gaan en de rendabiliteit van de werkverschaffing te overwegen.

Werkverschaffing moet niet zijn een bedeeling, maar een organisatie.

Het ideaal van werkverschaffing moet wezen, te zorgen, dat er in de onderscheiden bestaande bedrijven meer gewerkt en geproduceerd wordt.

Een gemeente heeft het echter niet in haar hand om voor de groot-industrie ruimer afzetgebied en daarmee behoefte aan meer werkvolk te scheppen, maar binnen haar eigen grenzen kan toch vaak wel iets gedaan worden om kleinere industrieën en bedrijven te doen bloeien en meer behoefte aan werkvolk te doen gevoelen. Door enkele faciliteiten en tegemoetkomingen in de kosten kan zij misschien de bezitters van grond brengen tot beter verzorging en intensiever bebouwing van hun grond, tot ontginning van woesten grond. Wat zou er in den polder niet te doen zijn tot grooter vruchtbaarheid van het land en betere afwatering, wat op zoovele andere gronden door beter bebouwing en bemesting.

Er wordt in Oss druk gebouwd. Steenovens kan men hier niet aanleggen, maar men kan betonsteen gebruiken, welke door de plaatselijke industrie kan worden vervaardigd.

Dit laatste geldt natuurlijk slechts indien een product wordt vervaardigd, dat werkelijk steen vervangen kan en door de plaatselijke industrie tegen een aan de bruikbaarheid beantwoordenden prijs kan worden geleverd.

Hierop zij dus op de eerste plaats de aandacht der commissie gevestigd, dat zij nagaat, welke takken van bedrijf hier te Oss zijn en in hoeverre het mogelijk is, daarin meer personen werk te doen vinden, hetzij door eenvoudige organisatie en bemiddeling hetzij door tegemoetkomingen en faciliteiten.

Eerst wanneer blijkt, dat dit ofwel te weinig krachten aan het werk doet komen ofwel te hooge kosten voor de gemeente meebrengt, kan de gemeente voor werkverschaffing denken aan eigen bedrijven hetzij tijdelijke hetzij blijvende.

Onder de eigenlijke gemeente-expoitatiën moeten we onderscheiden werken ten algemeenen nutte, welke geen inkomsten opleveren, en andere, welke een meer of minder groote rendabiliteit bezitten.

Onder de eerste komen hier bijzonder in aanmerking de verbetering van wegen en rioleering, in het bijzonder de rioleering van het verpestende afvalwater der fabrieken en de uitbreiding en verbetering van die rioleeringen, welke onvoldoende zijn gebleken. De verbetering van de wegen naar Macharen, Geffen en naar de school in de Oude Molenstraat zal zeker door zeer velen als nuttig werk worden aangemerkt. Beschouwt het bestuur der gemeente deze werken noodig of althans zeer wenschelijk, dan zou het een daad van beleid zijn, ze thans uit te voeren. Maar dan zou het die werken moeten doen uitvoeren onder de gewone voorwaarden en het niet mogen profiteeren of laten we liever zeggen, geen misbruik mogen maken om bij de heerschende werkloosheid de loonen onevenredig te drukken. Het is overigens bij deze werken, al is de gemeente werkgeefster, nog niet noodig, dat zij die werken uitvoert onder eigen beheer. Zij kan ze onder bijzondere voorwaarden gewoon laten aanbesteden. Uit den aard der zaak zijn deze werken slechts werkverschaffingen voor korten tijd, uitstekend geschikt om in den eersten nood tegemoet te komen, maar niet om uitsluitend ter hand te worden genomen om uit de werkloosheid te geraken. Het zou bovendien op den duur al te kostbaar worden steeds op die wijze werk te verschaffen. Is een werk noodig, nu ja, dan worde het gedaan, maar het geldt hier werken van welke het nut algemeen moge worden ingezien, de noodzakelijkheid door velen niet zal worden ontkend. Een gemeente als Oss kan niet blijvend voor haar algemeene werken een paar honderd man in dienst nemen. Dat zou een al te weelderige huishouding worden. Er zouden ten slotte om al die werklieden aan het werk te houden, werken moeten worden uitgevoerd, waarvan het nut zeker niet evenredig is aan de kosten.

Om aan werkloosheid op groote schaal en van langeren duur tegemoet te komen moet dan ook tevens aan meer rendabelen arbeid worden gedacht. Is het, gelijk ik zeide, niet goed mogelijk particuliere bedrijven zoo omhoog te werken of tot initiatief van nieuwe werken te brengen, dan kan de gemeente zelf een of ander bedrijf, bijv. een ontginning ter hand nemen, een bepaald product doen produceeren, enz.

Voor ontginning is het volstrekt niet noodig, dat de grond in de eigen gemeente ligt. Er is niets tegen, dat de gemeente evenals dat vele particulieren doen, zoo zij zelve de geschikte gronden mist, die grond gaat koopen in de omgeving. Er is nog genoeg goede ontginningsgrond te koop. Men behoeft nog niet naar Leende te gaan, waar wel 225 hectaren te koop zijn, dat is voor Oss te ver, want een kamp opslaan is weinig aanbevelingswaardig, maar dichter bij, bijv. in Nistelrode, achter Uden is nog goede grond genoeg, welke per fiets, per tram, gedeeltelijk zelfs te voet dagelijks te bereiken is. Als de gemeente daar een groot terrein koopt en bewerkt, het afdeelt in stukken van een twaalf, vijftien hectaren en daarop bijv. huisjes bouwt, welke naar het voorbeeld van Sleen te Deurne zijn gebouwd voor een prijs van slechts tweeduizend gulden, en dan deze kleine boerderijtjes weer verkoopt desnoods in termijnen betaalbaar stelt, zoodat de werklieden er zelf kunnen gaan wonen, dan is er zeker nuttig en tevens niet onvoordelig werk verschaft. Misschien is in Oss zelf ook nog iets. Zoekt men het op een der genoemde wijzen, dan is steeds het karakter van de werkverschaffing voor de gemeente tijdelijk en behoeft men niet de vrees te koesteren, dat men bij uitkeering van redelijke loonen de werklieden in dienst van de gemeente houdt. Men zou bij den laatst genoemden vorm van werkverschaffing nog een bijzondere regeling kunnen treffen. Over het algemeen zullen de werkloozen bereid zijn tegen een matig loon te werken. Waar dit werken geldt, welke de gemeente schatten kosten en haar niets opbrengen dan een min of meer betwistbaar nut, daar is het redelijk, dat ook de werklieden hun aandeel dragen in de kosten, welke de overige bewoners van de gemeente moeten betalen om hen aan het werk te helpen. Er mag geen misbruik van gemaakt worden en de belasting, welke op die wijze op den werkman gelegd wordt, mag niet onevenredig hoog zijn, maar ieder begrijpt, dat bij algemeene werkloosheid niet de hoogste loonen kunnen worden betaald. Maar bij die ontginningen is het eenigzins anders. Laat ook daar het loon niet al te hoog zijn, zelfs betrekkelijk laag, doch met de toezegging, dat zoodra het werk gereed is en de grond zoover bewerkt is, dat de afzonderlijke boerderijtjes kunnen worden verkocht, dezen arbeiders nog een aandeel in mogelijke winst wordt toegekend, welke voor sommige al een deel vertegenwoordigt van de koopsom. Dit zal eenerzijds het risico voor de gemeente verminderen, anderzijds den ijver en den werklust der arbeiders prikkelen en tegelijk het rechtvaardigheidsgevoel bevredigen. Niemand zal toch ten koste van de werkloozen de gemeente winst willen zien maken.

Hiermede zijn thans de drie hoofdwegen aangegeven waarlangs gemeentelijke werkverschaffing onzes inziens moet gaan. De nadere uitwerking van deze drie hoofdvormen zou nog tot verschillende bemerkingen aanleiding geven, doch wij zouden al te uitvoerig worden en te veel plaats in beslag nemen.

Wij sluiten met den wensch, dat langs alle drie wegen zoo spoedig mogelijk een flinke werkverschaffing plaats hebbe, dat hierin de particulieren, de boeren, de pachters, de grondeigenaren, de polderbesturen, in een woord, allen samenwerken tot heil der gemeente, die van werkloosheid, gelijk zij dreigt, niets dan de grootste zedelijke en geldelijke nadeelen moet ondervinden.

 


  1. Published in: De Stad Oss, 24 May 1921, page 1 (editorial), unsigned. The text is attributed to Titus Brandsma, the chief editor of the newspaper (See: NCI OP28.34).
  2. See: Slapte.

 

© Nederlandse Provincie Karmelieten

Published: Titus Brandsma Instituut 2025